Springzaad

speelnatuur.wordpress.com

Nooit af 3 juni 2011

Al weer even geleden, op donderdag 19 mei, vond in Deventer op de Ulebelt de 3e themabijeenkomst plaats van het Overijsselse netwerk. Dit maal ging het over kwaliteit; wat maakt nu een goede natuurlijke speelplaats? Het meest opvallende aan de bijeenkomst vond ik nog wel dat we – met zo’n 20 deelnemers – zo eensgezind waren over het antwoord. Was het misschien spannender geweest als mensen ook andere invalshoeken hadden laten zien? Of is heel Overijssel het roerend eens?

Variatie

Het antwoord op de vraag was eensgezind, maar lastig om in één zin samen te vatten. Uit mijn aantekeningen haal ik wel een paar kernwoorden. Variatie bijvoorbeeld. Variatie in soorten materialen. Hout, water, stenen, beestjes, zand. Of, zoals Ity Busstra het in haar presentatie verwoordde, ‘op een goede speelplek zijn alle elementen aanwezig, en allemaal bespeelbaar gemaakt. Dus:

  • zand en aarde om bijvoorbeeld kastelen te bouwen,
  • een plekje om naar de wolken te staren of iets dat klingelt in de wind, schaduw
  • water: open water, water om op te pompen, stromend water, water om beestjes in te zoeken,
  • en als laatste vuur, bijvoorbeeld een kampvuur (wat natuurlijk lang niet overal zomaar kan).

Maar ook variatie in de zintuigen van kinderen die je aanspreekt; kijken, luisteren, ruiken, proeven en voelen. Zeker voor jonge kinderen is het belangrijk dat al hun zintuigen voldoende worden aangesproken en uitgedaagd, om ontwikkeling te stimuleren. Het kijken en luisteren: dat komt op school wel goed!

Natuurrijkdom

De vraag wat de natuur nu precies te bieden heeft aan spelende kinderen, heeft ook met die variatie te maken. Hoe rijker de natuur op een plek, hoe gevarieerder en verrassender de plek is voor kinderen. Een speelplek zomaar ‘groen’ maken is dan niet voldoende; goed nadenken over verschillende soorten planten. De één ruikt lekker en trekt insecten aan, de ander bloeit zo mooi en een derde is om op te eten. Wat vakkennis over planten, bomen, bloemen en kruiden is dan ook niet weg. “De natuur kun je als ontwerper nooit overtreffen.”

Vormbaar

Eén deelnemer vertelde dat zij hun speelplek het thema ‘Nooit Af’ hebben meegegeven. Nooit af, omdat de planten en bomen steeds verder groeien, de speelplek meegaat in de seizoenen, en met bijvoorbeeld het snoeiafval weer nieuwe dingen gemaakt kunnen worden. Maar ook ‘nooit af’ omdat kinderen er zelf telkens nieuwe dingen aan toe kunnen voegen en oude elementen hergebruiken. Zo is de speelplek een levendige bedoening, altijd in beweging. De aanwezigheid van materiaal dat de kinderen hiervoor kunnen gebruiken, is dan ook heel belangrijk. Speelaanleidingen kunnen dan ontstaan door kinderspel, bieden gelegenheid voor creativiteit en ontdekken.

Kinderspel

Het spel van kinderen ontwikkelt zich in de loop der jaren. Ity Busstra gaf aan dat je daar heel goed rekening mee kunt houden in het ontwerp. Een paar voorbeelden: De eerste jaren is de aanwezigheid van volwassenen heel belangrijk. Voor die doelgroep is het dus o.a. heel belangrijk dat de ouders het naar hun zin hebben op de speelplek. Vanaf een jaar of 7 gaan kinderen vormgevend aan de slag, en kunnen ze samen met andere kinderen iets bouwen. Vanaf een jaar of 10 wordt het voor kinderen lastiger om het spel uit zichzelf te halen. Zij hebben daardoor meer uitdaging nodig, en letterlijk ook meer ruimte. Hoe ouder, hoe groter, wilder en verder.

Een mooie middag, afgesloten met een rondje over de Takkenbende (natuurspeelplaats op NME centrum de Ulebelt). Hartelijk dank aan de Ulebelt voor de gastvrijheid!

Marjan Wagenaar

Zaterdag 4 juni = Feestdag op De Kleine Tuinman!

Op zaterdag a.s. (4 juni) organiseert de stichting Aardekinderen een feestdag op De Kleine Tuinman. Een mooie gelegenheid om de tuin, ontworpen en onderhouden door Ity Busstra, eens te bewonderen! Er zijn activiteiten voor kinderen als schminken, pony rijden, muziek maken en broodjes bakken boven een vuurtje. Lees meer op de website van De Kleine Tuinman (kijk bij Agenda).

 

Weer veel geleerd op ledenweekend Springzaad 8 april 2011

Afgelopen weekend was ik op de ledenbijeenkomst van Springzaad. Wat een belevenis weer! Zo’n weekend met gelijkgestemden optrekken is altijd leuk, maar ook enorm vermoeiend: alle nieuwe indrukken en verhalen moesten nog even een paar dagen intrekken voordat er een blogje uit mijn vingers kwam.

Rijkdom in Zwolle en Dedemsvaart
Het weekend startte vrijdag 1 april (geen grapje) in De Kleine Tuinman in Dedemsvaart. Al jaren beheert Ity Busstra hier een Groene speelplek, met hoofdletter G. Ik was enorm onder de indruk van deze tuin. Het viel me op hoeveel verschillende plekken deze tuin had. Door de vele, hoog opgaande begroeiing kon je niet diep in de tuin kijken. Achter elke struik volgde een nieuwe verassing. Je ergens kunnen verstoppen is, volgens een paar medebezoekers, één van de belangrijkste kwaliteiten van een speelplek. Klimbomen, zandplekjes, water, geulen, bouwplekken, zitjes, hutten, zelfs potten en pannen om mee te spelen. In De Kleine Tuinman organiseert Ity kinderfeestjes en feestelijke (werk)middagen, het is geen openbare tuin. Ik vraag me af of zo’n verstopparadijs ook op een openbare plek zou kunnen?

Na De Kleine Tuinman vervolgden we onze reis naar OBS De Werkschuit, Doepark de Nooterhof en het Wildland, alle drie in Zwolle. Met name het Wildland (op z’n Engels uitspreken, hebben de buurtkinderen bedacht) vond ik indrukwekkend. Heel anders dan De Kleine Tuinman is het Wildland een hele open speelplaats, veel ruimer opgezet en ook wat ruiger. Midden in een poeltje op het Wildland heeft een zwanenpaar hun nest gebouwd. Kinderen waren op het Wildland druk in de weer met het pontje, emmers en schepnetjes. Overlast van hondenpoep is hier op een originele manier opgelost: er ligt zoveel poep van wilde ganzen dat die enkele hondendrol niet meer opvalt. De kinderen deerde dat verder niet, er was ruimte genoeg. Voor wie het eens wil bekijken, bekijk hier de kaart van Springzaad.

Speelnatuur pioniers binnen gemeentes
Zaterdagochtend had iedereen de gelegenheid om iets over zijn of haar eigen project te vertellen. Zowel Karsten Orth (gemeente Apeldoorn) als Henry van Hoof (gemeente Zoetermeer) vertelden over hoe zij als gemeentelijk ambtenaar bezig zijn met speelnatuur. Wat me opviel was dat ze beiden als een soort spin in het web bezig zijn om de interne organisatie van hun gemeenten te bewegen meer samen te werken en zich in te zetten voor speelnatuur. Karsten Orth vanuit zijn positie als ontwerper openbare ruimte heeft bijvoorbeeld zijn collega’s van de afdeling groenbeheer meegenomen op een Springzaad excursie, zodat ze met eigen ogen groene speelplekken kunnen zien. Henry van Hoof bedacht een Kennisatelier Speelnatuur, waar ambtenaren van verschillende afdelingen samenwerkten en nieuwe kennis opdeden. Misschien wel interessant om een keer een bijeenkomst te organiseren voor dit soort pioniers binnen gemeentelijke organisaties? Hoe pak je zoiets aan?

Het Stiltetouw en het Bosamulet
’s Middags was het gelukkig tijd om weer lekker naar buiten te gaan, zo op deze eerste warme dag van het jaar. Maike Nelissen van de Ulebelt leerde ons een paar speelse natuuractiviteiten die je met kinderen kunt doen. We liepen geblinddoekt langs een ‘stiltetouw’, eerst nog op het pad maar later dwars door het bos. Spannend om in je eentje, zonder je ogen te kunnen gebruiken, je weg te zoeken door het bos. Helemaal als je dan ook nog over een boomstam moet klimmen! We hebben ook met een paar mensen een bosamulet gemaakt. Een bosamulet maak je door verschillende vakken te vullen met (dode) materialen uit het bos; bladeren, snoeihout, as van het kampvuur, kapjes van eikeltjes, enzovoort. We hebben het amulet na afloop laten liggen; de volgende bezoekers zullen zich wel afvragen hoe dat er is gekomen!

De Jungle en de Takkenbende
Zondag was het tijd om in Deventer te gaan kijken. De Jungle en de Takkenbende kende ik allebei al, maar het is toch altijd weer een feest om er te kijken als er kinderen aan het spelen zijn. Met name in de Jungle heeft het groen het zwaar; er wordt veel gespeeld en dat zie je aan de beplanting. De beplanting tijdelijk afschermen heeft op deze plek geen zin; er is weinig toezicht en de afscherming zou binnen de kortste tijd weer verdwijnen. In de Takkenbende heeft de flinke plas water in het midden duidelijk de grootste aantrekkingskracht op kinderen. Lekker door het water banjeren is toch wel het hoogtepunt! Gelukkig waren de ouders goed voorbereid met handdoeken en droge kleren.

10 jaar Springzaad
Dit jaar viert het netwerk Springzaad haar tienjarig bestaan. Tijdens het weekend hebben we daar ook aandacht aan besteed. Willy Leufgen liet o.a. zien wat er de afgelopen jaren is gebeurd, gemaakt en besproken binnen het netwerk. Dat is toch niet mis hoor! Zoveel excursies, workshops, bijeenkomsten en bovenal speelplekken… Leuk om te zien. Bedankt voor het mooie weekend!

 

Visie op Spelen 28 november 2010

“Spelen moet tegenwoordig voor van alles goed zijn”, hoorde ik Kees Both* eens verzuchten. Ik kon wel met hem meevoelen; spelen is een belangrijk onderdeel van het natuurlijke gedrag van kinderen. Waarom is dat gegeven niet reden genoeg voor volwassenen om kinderen daar ook de tijd en de ruimte voor te geven?

Toch is dat precies wat ik wel kan waarderen in het nieuwe speelbeleidsplan van de gemeente Deventer. In haar ‘Visie op Spelen’ somt de gemeente op waar spelen allemaal wel niet goed voor is en waarom de gemeente beleid, tijd, geld èn ruimte wil maken voor spelende kinderen. Het beleidsplan gaat daarmee verder dan een uitvoeringsgericht onderhoudsplan voor speeltoestellen.

Een speciaal hoofdstuk
Naast een visie op spelen in het algemeen wijdt de gemeente een speciaal hoofdstuk aan natuurlijke speelgelegenheden. De gemeente spreekt zich hiermee duidelijk uit voor natuurlijk spelen.
“Spelen en bewegen in de natuur is van fundamenteel belang voor de gezonde psychische, motorische, emotionele en cognitieve ontwikkeling van personen van alle leeftijden”, zo schrijft de gemeente. Als beoogde effecten van spelen in de natuur beschrijft Deventer onder andere:

  • een grotere diversiteit van speelgedrag
  • het leren inschatten van risico’s
  • en het verhogen van sociale contacten in de wijk, voor zowel kinderen als hun ouders.

De gemeente heeft zich ten doel gesteld om de aankomende 10 jaar 3 grote nieuwe natuurspeelplaatsen te realiseren, waarvan de 1e in 2012. De locatie is nog niet gekozen, maar ergens in de uiterwaarden van de IJssel is een serieuze optie.

Deventer gaat niet zo ver dat alle bestaande speelplaatsen tot natuurlijke speelplaatsen omgevormd worden. In het beleidsplan wordt echter, naast de 3 grote speelplekken, wel de mogelijkheid genoemd om ook kleine speelplaatsen in woonwijken als natuurlijke speelplaats in te richten. Bijvoorbeeld als renovatie van een of meerdere toestellen nodig is. De gemeente is wat dat betreft al goed op weg, want er zijn al enkele natuurlijke speelplaatsen aangelegd en ook nog enkele op komst.

De gemeente is een onmisbare partner
Het is in mijn ogen een zeer positieve ontwikkeling dat een gemeente zo bewust met speelruimte bezig is, en zich zo duidelijk uitspreekt over het belang ervan. En dat geldt al helemaal voor natuurlijke speelruimte. De gemeente is een onmisbare partner als het gaat om de uitdaging natuur dichter bij de kinderen te brengen. Deventer geeft hiermee een sterk signaal af, waarvan ik hoop dat andere gemeentes er een voorbeeld aan nemen.

Op naar de uitvoering
Een visie is natuurlijk nog geen uitvoering. Bij een uitvoeringsplan komen allerlei nieuwe uitdagingen om de hoek kijken. Tijdens de presentatie van het speelbeleidsplan op 19 november noemden Karlijn van der Laan en John Mulder, verantwoordelijk voor het nieuwe plan, er al een paar. Financiën bijvoorbeeld. Op het budget voor openbare speelgelegenheden wordt de komende jaren behoorlijk bezuinigd, net als op het budget voor groenbeheer. Met het beleidsplan zet de gemeente hoog in op participatie van bewoners, iets dat via de wijkaanpak moet verlopen. De wijkaanpak krijgt echter ook met bezuinigingen te maken, en bovendien bemoeit de wijkaanpak zich tot nu toe niet met speelplaatsen. Om dit plan ook in de uitvoering een succes te laten zijn, moet er dus nog wel wat gebeuren. Ik ben heel benieuwd welke oplossingen de gemeente hiervoor vindt.

 

* Kees Both is pedagoog en al jarenlang actief om kinderen en natuur dichter bij elkaar te brengen. Hij heeft onder andere vele artikelen gepubliceerd in het tijdschrift ‘De wereld van het jonge kind’. Vele daarvan zijn te downloaden op de website van Springzaad.